Het moet rechter anders wordt het linker

Geschiedenis

Binnen sociale diergemeenschappen zijn ongeschreven wetten waar ieder dier zich aan te houden heeft.
Zo kennen we de pikorde bij kippen, de rangorde bij wolven, hyena's, leeuwen, apen, enz.
Deze rangorde is vaak bepaald door pure gevechtskracht. Bij jonge dieren wordt tijdens het stoeien al bepaald welke hoger in rangorde is.
Jonge dieren worden ook door oudere dieren terechtgewezen door ze een klap of een knauw te geven.

Referenties

Home

Politie geschiedenis
Strafrecht geschiedenis
In feite werkt de strafvordering uit de strafwet volgens hetzelfde principe.
Dieren kennen ook 2 van de 3 basisrechten: recht van vrijheid en recht van eigendom.
Elk dier heeft er een hekel aan om opgesloten te worden en zal zijn vrijheid met geweld verdedigen.
Elk dier zal het voedsel wat hij zelf gevonden of gevangen heeft, niet af laten pakken door een ander dier en zal het met geweld verdedigen.

Ook bij de opvoeding van kinderen vinden deze terechtwijzingen plaats. Als kinderen nog niet voor rede vatbaar zijn worden ze gestraft.
Ze snappen dan meestal nog niet waarom ze gestraft worden, maar wel dat als ze een bepaalde handeling doen, daar consequent de straf op volgt. Als kinderen wel voor rede vatbaar zijn kan ook uitgelegd worden waarom ze een bepaalde handeling beter niet kunnen doen.
Als ze zelf verantwoordelijkheid voor hun daden hebben gekregen is de rol van opvoeder voor de ouders voorbij.
In feite werkt de strafvordering uit de strafwet volgens hetzelfde principe.

In de primitieve leefgemeenschappen (stammen) zie je dat nog veel conflicten met geweld worden beslecht: de kemphanen strijden tegen elkaar met zelf uit te kiezen wapens, soms tot de dood er op volgt.
Enkel tegen andere stammen was men eensgezind, beschermde men elkaar en had men een gemeenschappelijke vijand.
Iedereen kende elkaar. Hetzelfde geldt later voor dorpen.
In gemeenschappen waar iedereen elkaar kent, is er groot vertrouwen in elkaars integriteit. Je kunt de voordeur gewoon open laten staan. Er wordt niets gestolen. Maar als er gestolen wordt is de schande en andere gevolgen voor de dief ook enorm. Meestal zal hij uit deze kleine samenleving verbannen worden (met 'pek en veren' het dorp uitgejaagd).

In grotere steden kent men elkaar niet meer. De mensen die elkaar niet kennen staan onverschillig tegenover elkaar. Hun enig gezamenlijk belang is het in stand houden van de stad. Mensen kunnen gemakkelijk iets stelen van iemand die ze niet kennen. De bestolenen weten niet door wie ze bestolen zijn. Er is niemand die de bestolene helpt met uitzoeken wie de dief was en/of waar de spullen gebleven zijn. Er ontstaan twijfelachtige beroepen als zakkenroller, inbreker, winkeldief, kwakzalver. De samenleving ziet de noodzaak in van een dienst die de eigendommen en de orde bewaakt: de stadswacht, de schout, de veldwachter.

Wat nu als deze ordedienst een crimineel betrapt? De schout was vaak ook rechter en vonniste een straf. Verbanning uit een kleine leefgemeenschap is een hele zware straf, maar in een stad is verbanning naar een ander stadsdeel of een andere stad geen zware straf.
In diverse culturen, tijdperken en werelddelen werd anders gestraft, wat uiteen kon lopen tot een geldboete, opsluiten in de kerker en/of martelen, radbraken, vierendelen, het schavot, ophangen, de schandpaal, brandmerken, hand afhakken enz.
Pas in de 19e eeuw kwamen er in diverse staten strafwetten die enige consistentie in de wijze van straffen bracht.

In de 21e eeuw is in de Westerse wereld enkel nog de gevangenisstraf overgebleven (in Nederland eventueel in combinatie met TBS). De lengte van de gevangenisstraf - waarvan soms een deel of geheel voorwaardelijk - wordt uitsluitend door de rechter bepaald.